De steen

Twee grote bruine ogen kijken me lachend aan. Stoer vind ik haar. Nog maar een jaar geleden is het, dat haar man zo plotseling overleed.

De eerste maanden voelden euforisch bijna, zoveel hulp als ze kreeg. Verliefd, ja verliefd, dát was het woord. Kun je verliefd zijn op iemand die er niet meer is?

Haar net iets te lange pony danst bij iedere oogopslag op haar wimpers mee. Dit is haar 3e bezoek aan mij. ‘Het wordt tijd dat ik ga rouwen’, schreef ze. Nu alles ‘staat’ wil ik daar de tijd voor nemen.

Op tafel maakte ze intense reizen. Herinneringen aan hun tijd samen. Zorgen om haar zoon. Wat leek hij op zijn vader. Zorgen om haar ouders, beelden van eerdere verliezen, beelden van een klein meisje in de zandbak…

‘Doe ik het wel goed, dat rouwen?’ vroeg ze me bij het vertrek. ‘Ik huil niet, dat hoort toch zo?’ Soms appte ze me een mooi lied. ‘Hier dansten we samen op’, schreef ze erbij.

Vandaag ligt ze op haar zij op tafel zodat we haar pijnlijke schouder aandacht kunnen geven. Wat zou deze schouder haar willen zeggen? Ik laat het voorzichtig aan mijn handen wennen. En terwijl ik haar schouder steeds meer in mijn hand voel rusten masseer ik liefdevol haar rug. ‘Dat deed Peter ook’, hoor ik haar zeggen. ‘Precies zo’. We zijn samen even stil. ‘Precies zo’, herhaal ik zacht.

Dan ziet ze dat ik mijn hand warm aan een steen en opent ze haar hand. Ik geef haar de steen. En terwijl ze haar hand sluit gaan haar herinneringen terug naar een vakantie in Schotland waar ze samen stenen uit een rivier verzamelden. ‘Ik ga de stenen terugbrengen’, hoor ik haar zeggen. De grote bruine ogen kijken me blij aan. ‘Ja, dat ga ik doen! Alleen fietsen naar Schotland. Met Peter in mijn hart. En leg de stenen terug in de rivier’. Liefde zag ik. In die stoere bruine ogen. Trots. En ik was getuige van de geboorte van een heel mooi afscheidsritueel.

Terug